Sven Anders Hedin

      Reacties uitgeschakeld voor Sven Anders Hedin

De beroemde Zweedse ontdekkingsreiziger en zijn connectie met Nederland.

De jonge Sven Hedin in 1897

Hedin was in zijn tijd een internationaal beroemde ontdekkingsreiziger. Later was hij omstreden. Hij werd wereldberoemd vanwege zijn belangwekkende expedities in Centraal-Azië en Tibet, de publicaties daarover en zijn vele topografische en wetenschappelijke werk. Zijn reputatie werd omstreden vanwege zijn sympathie voor het Duitse leiderschap in de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Wie was deze Hedin? En, wat was zijn connectie met Nederland?

Hoe Hedin ontdekkingsreiziger werd
Dr. Sven Anders Hedin werd geboren op 19 februari 1865 in de Zweedse hoofdstad Stockholm, waar hij ook op 26 november 1952 overleed. In mei 1885 deed de twintigjarige Hedin eindexamen gymnasium aan de Beskowska skolan in Stockholm.
Hedin werd door de vader van Erhard Sandgren gevraagd om als privéleraar van zijn zoon mee te gaan naar Bakoe. Sandgren werkte daar als ingenieur op de olievelden van Robert Nobel. Voordat Hedin afreisde volgde hij nog cursussen ‘topografie voor officieren’ en ‘portrettekenen’. In augustus 1885 ging hij met Erhard naar Bakoe en gaf hem daar zeven maanden les.
In deze periode leerde Hedin zichzelf Latijn, Frans, Duits, Perzisch, Russisch, Engels en Tataars. Later leerde hij nog verschillende Perzische dialecten, alsook Turks, Kirgizisch, Mongools, Tibetaans en een beetje Chinees.

Sven Hedin aan het werk in een kamp in het Tarimbekken in Xinjiang rond 1900

Sven Hedin aan het werk in een kamp in het Tarimbekken in Xinjiang rond 1900 (Sven Hedin Photo Archives – Museum of Ethnography Stockholm)

In april 1886 reisde Hedin vanuit Bakoe per stoomschip over de Kaspische zee. Daaropvolgend trok hij door het Alborzgebergte, gelegen in het noorden van het huidige Iran, naar Teheran, Isfahan, Shiraz en de havenstad Bushehr aan de Perzische Golf. Hier nam hij een schip over de rivier de Tigris naar Bagdad en keerde vervolgens terug naar Teheran via Kermanshah in het westen van Iran. Ten slotte reisde hij door de Kaukasus, voer over de Zwarte Zee naar Istanbul en keerde daarna terug naar Zweden. In 1887 publiceerde Hedin een boek over deze reis. Daarmee was, op tweeëntwintigjarige leeftijd, de grondslag voor zijn leven als ontdekkingsreiziger, wetenschapper en auteur gelegd.

Hedins tweede reis en universitaire studie
In oktober 1890 vergezelde Hedin als tolk en viceconsul een Zweeds gezantschap bij een diplomatieke reis naar Perzië. Hij ontmoette de sjah Naser al-Din Shah Qajar in Teheran. Later reisde hij met de sjah naar het Alborzgebergte. Op 11 juli 1891 beklom hij de berg Damavand waar hij materiaal verzamelde dat hij later gebruikte voor zijn proefschrift. Hierna reisde hij over de Zijderoute via de steden Mashhad, Bukhara, Tasjkent en Kashgar naar de westelijke rand van de Taklamakanwoestijn. Opnieuw publiceerde hij boeken over deze reis.
Tussen 1886 en 1888 studeerde Hedin in Stockholm en Uppsala geologie, mineralogie, zoölogie en Latijn. In december 1888 deed hij zijn kandidaatsexamen in de wijsbegeerte (genoemde studievakken zijn in die tijd geen eigen afstudeerrichtingen).
Van oktober 1889 tot maart 1890 studeerde hij in Berlijn geologie en geografie bij Ferdinand freiherr von Richthofen. In april 1892 reisde Hedin opnieuw naar Berlijn om zijn studie voort te zetten. Begin juli ging hij naar de Universiteit van Halle-Wittenberg waar hij promoveerde in de wijsbegeerte op een dissertatie van slechts achtentwintig pagina’s getiteld Persoonlijke observaties op de Damavand, een deel uit zijn boek over zijn tweede reis naar Perzië.
Eric Wennerholm, een van de biografen van Hedin, concludeerde dat Hedin op zevenentwintigjarige leeftijd promoveerde na in totaal slechts acht maanden studeren en anderhalve dag basismateriaal verzamelen op de met sneeuw bedekte top van de berg Damavand. Later schreef Hedin, in zijn biografische boek Mein Leben als Entdecker, dat hij te vroeg de uitdagende routes van Azië was opgegaan. Hij had te veel de aantrekkingskracht van het Oosten, de stilte van de woestijnen en de eenzaamheid van lange reizen ervaren. Hij kon niet meer wennen aan het idee om een lange tijd op de universiteit te moeten doorbrengen. Hedin had al lang besloten om ontdekkingsreiziger te worden. Hij voelde zich aangetrokken tot de laatste mysterieuze, onbekende delen van Azië en wilde daar topografische hiaten in kaart brengen.
Vervolgens ging Hedin op drie grote expedities: door het Pamirgebergte, Xinjiang en Tibet, daarna door Tibet en Brits-Indië en tijdens de derde door Iran en Tibet.

Hedin en de politiek
In het begin van de twintigste eeuw profileerde Hedin zich ook politiek.
In een artikel in The Times bekritiseerde hij de Britten vanwege de brute militaire invasie in Tibet in 1904 onder leiding van de luitenant Francis Younghusband, de latere voorzitter van de Royal Geographical Society.
In het zogenaamde ‘defensiedebat’ dat in Zweden werd gevoerd in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog, koos hij duidelijk positie voor een sterke militaire defensie. Hij sloot aan bij de breed gevoelde angst in Zweden voor het imperialisme van Rusland dat streefde naar toegang tot ijsvrije zeehavens. Deze geopolitieke ongerustheid over het eigen land, verbond zich met de overtuiging dat Duitsland de enige Europese natie was die krachtig genoeg zou zijn om een Russische dreiging het hoofd te bieden. Hedin als zeer bekende Zweed sprak zich hier publiekelijk en duidelijk over uit.

Hedin en Duitsland
In de Eerste Wereldoorlog reisde Hedin langs de Duitse zijde van het West- en Oostfront. Hij schreef hierover twee boeken vanuit een eenzijdig Duits perspectief. Hij had bewondering voor de Duitse keizer Wilhelm II.
Hedin was in Duitsland erg populair. Al zijn boeken werden in het Duits vertaald, uitgegeven en genereerden het grootste deel van zijn inkomen. Hedin was gecharmeerd van het herrezen Duitsland na het smadelijke einde van de Eerste Wereldoorlog en het juk van Versailles. Hij sprak zich wel uit tegen de behandeling van de Joden en de houding van de nationaalsocialistische regering ten opzichte van de Lutherse kerk. Publicatie van een boek in 1937 over Duitsland van zijn hand werd verboden, vanwege kritische passages over de nationaalsocialisten. Evenwel bleef hij loyaal aan Duitsland.
Hedin had persoonlijk toegang tot Hitler en tot zijn ministers. Voor de Zweedse regering was hij daarmee een unieke link met Duitse nationaalsocialistische leiders. De dreiging uit Rusland, inmiddels als ‘bolsjewistisch’ gevaar, leek bij Hedin de sympathie voor Duitsland in stand te houden.
Na de oorlog kon Hedin de volledige omvang van wat er in de concentratiekampen was gebeurd nauwelijks geloven. De Duitse volksaard kon toch onmogelijk dit soort misdaden tegen de menselijkheid hebben toegestaan, laat staan te hebben uitgevoerd.

Hedin ontmoet Hitler tijdens de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn

De laatste jaren
In de laatste zeven jaar van zijn leven (1945-1952) moest Hedin zijn positie in de afgelopen oorlog voortdurend verdedigen. Hij raakte in zekere mate in een sociaal isolement. Hij schreef nog een paar meer persoonlijke boeken over al zijn avonturen en ontmoetingen met wereldleiders.

Hedin’s connectie met Nederland
In Nederland was Hedin zeker geen onbekende. Als men in de zoekmachine Delpher zoekt naar ‘Sven Hedin’ tussen ‘1887 en 1952’ treft men maar liefst 7.285 krantenartikelen. Zo publiceerde bijvoorbeeld het Rotterdamsch Nieuwsblad in december 1933 een verslag over zijn lopende China-expeditie.
Het Algemeen Handelsblad schreef in oktober 1939 over Hedin’s bezoek aan Hitler (de Tweede Wereldoorlog is dan al uitgebroken). In april 1940 een artikel met een overzicht over zijn leven als ontdekkingsreiziger in het Rotterdamsch Nieuwsblad. Als er nieuws was over Hedin, schreven de Nederlandse kranten daarover.
In ons land werden verschillende boektitels van Hedin vertaald en uitgegeven bij verschillende uitgeverijen.
In december 1936 bezocht Hedin in Doorn de voormalige Duitse keizer voor een paar dagen.
De belangrijkste connectie van Hedin met ons land was echter zijn relatie met het Nederlandse echtpaar Visser-Hooft. De landelijk bekende alpinist, expeditieleider, ontdekkingsreiziger en diplomaat dr. Philips Christiaan Visser en diens echtgenote jonkvrouw Jenny Hooft werden geïnspireerd door Hedin om vier grote belangwekkende expedities uit te voeren in bergmassieven van de Karakoram in Midden-Azië.

De Locomotief – 31-10-1939

Hedin en het echtpaar Visser
In 1919 trad Visser als honorair attaché toe tot de diplomatieke dienst bij het Nederlands gezantschap in Stockholm in Zweden.
Op 2 maart 1921 stuurde Jenny Visser-Hooft aan Sven Hedin, in het Frans, een uitnodiging voor een diner op het gezantschap in Stockholm. Het is denkbaar dat de Vissers Hedin in het Stockholmse circuit hadden ontmoet en dat de uitnodiging hieruit was voortgekomen. Hedin had in 1921 al drie expedities ondernomen. Ongetwijfeld hadden Jenny en Philip zijn in het Duits en Engels vertaalde boeken gelezen. Sven Hedin werd snel een belangrijk persoon in het leven van Jenny en Philip Visser. Ze ontmoetten elkaar na het eerste diner vaker.
Tijdens het avonddiner werd zeker gesproken over het beklimmen van bergen. In de Sven Hedin Archives bevindt zich een blad met aantekeningen van Hedin tijdens hun eerste diner. Hierop noteerde hij dat Jenny vijfenzeventig toppen en passen had beklommen, waaronder eenendertig vierduizenders en Philip honderdnegenenveertig waarvan zevenenveertig boven de vierduizend meter. Daarnaast zullen ze uitvoerig over de Karakoram hebben gesproken. Philip en Jenny gingen in 1922 op hun eerste expeditie, ongetwijfeld zijn ze in de periode dat ze Hedin ontmoetten al bezig met de voorbereidingen. Ze hadden zelf het idee naar het gebied van de Nun Kun te gaan, maar Hedin bracht ze op andere gedachten. Naar de Nun Kun waren al te veel expedities gegaan. Ze konden zich, volgens Hedin, beter richten op de Saser Muztagh in de Karakoram, daar waren nog niet geëxploreerde bergen, dalen en gletsjers. Het echtpaar Visser-Hooft volgde de adviezen van Hedin op.

Visser als honorair attaché in Stockholm
(Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 558 Ph.C. Visser, nummer toegang 2.21.284)

Correspondentie tussen Hedin en de Vissers
Hedin en de Vissers correspondeerden in de jaren hierna lang met elkaar. Binnen de Kungliga Vetenskapsakademien, de Koninklijke Zweedse Academie van Wetenschappen, tevens verantwoordelijk voor de toekenning van de Nobelprijzen, bevinden zich de Sven Hedin Archives die beheerd worden door de Sven Hedin Foundation and Library. Hierin is de correspondentie van Jenny en Philip Visser met Hedin terug te vinden.
Het was vooral Jenny Visser die, meestal in het Duits, maar ook in het Engels, correspondeerde met Hedin. Het waren veelal uitwisselingen van beleefdheden en wederzijdse interesses. Een ansichtkaart uit Berlijn. Korte briefjes met mededelingen over hun expedities. Door Jenny zelf geaquarelleerde kerstkaarten. Een welkom terug in Zweden na een reis.
Visser en Hedin wisselden informatie uit over tarieven voor artikelen in kranten en het verdienmodel achter hun boeken. Hedin vroeg Visser hem te helpen om zijn artikelen in Nederlandse kranten te laten publiceren.
Tussen 1927 en 1935 leidde Hedin een internationale Chinees-Zweedse expeditie, zijn vierde expeditie. Er werd veel meteorologisch, topografisch en (pre)historisch onderzoek gedaan in Mongolië, de Gobiwoestijn en Xinjiang.
In deze periode van Hedin’s vierde expeditie in China, informeerde Jenny, in het Engels, bij de zussen van Hedin naar de stand van zaken. Tegelijk wisselden ze informatie uit over hun aankomende derde expeditie, waarbij ze zouden gaan overwinteren in Yarkand in Xinjiang. In november 1930 waren Philip en Jenny na hun derde expeditie in Peking en hadden daar een ontmoeting met Hedin.
Op 16 maart 1931 schreef Jenny Hedin een brief vanuit Italië. Jenny vertelde dat Philip recent een lezing had gegeven in Londen voor de Royal Geographical Society. In 1927 na zijn tweede expeditie was Visser benoemd tot Fellow van de Society. Een lezing houden voor dit gezelschap was zeer eervol. Ze hadden met de admiraal sir William Goodenough, president van de Society, over Hedin gesproken en aangegeven het te betreuren dat Hedin geen lid was van dit exclusieve gezelschap. Daar zullen Hedin’s kritiek op Younghusbands inval in Tibet en zijn opvattingen over Duitsland in de Eerste Wereldoorlog zeker de oorzaak van zijn geweest, niet dat hij geen belangrijke ontdekkingsreiziger zou zijn.
In 1935 en 1938 stuurde Visser vanuit Turkije Hedin zijn laatste twee Duitstalige publicaties. In de begeleidende brief gaf Visser een opsomming waar hij Hedin had geciteerd. Op 8 september 1938 stuurde Hedin Visser – “Hochverehrter lieber Freund” – zijn complimenten voor het werk Glaziologie.
We treffen in het Hedin archief het overlijdensbericht van Jenny uit 1939 aan. Philip bedankte hem voor zijn condoleance in een persoonlijk geschreven brief vanuit Den Haag op 30 januari 1940. Daarna viel de correspondentie stil.
Nergens treffen we in het correspondentie-archief brieven met een diepergaand discours over politiek of het uitwisselen van wetenschappelijk bevindingen. Helaas is de correspondentie tussen de grote Zweedse ontdekkingsreiziger en zijn Nederlandse collega slechts oppervlakkig gebleven.
Desalniettemin was Hedin van grote invloed op de Nederlandse expedities van Philip en Jenny Visser. Hij zette ze immers op het spoor van de nog niet geëxploreerde bergmassieven in de Karakoram. De vier expedities van Visser tussen 1922 en 1935 waren van grote invloed op de ontwikkeling van de Nederlandse bergsport. Indirect was Hedin hiervoor van beslissende betekenis.

Sven Hedin achter zijn bureau in Stockholm in 1935

Verantwoordining
Ik schreef dit artikel voor het online geschiedenismagazine Historiek. Lees deze versie hier.
Alle noten bij dit artikel, de verwijzingen naar literatuur, archieven en kranten zijn terug te vinden in de download versie van dit artikel.